The Green Gap - 8 punten over hoe serieus de zwart-rode coalitie werkelijk is over onze klimaattoekomst

Gezien de uitslag van de federale verkiezingen is een coalitie tussen de CDU/CSU en de SPD de meest waarschijnlijke uitkomst. Maar wordt klimaatbescherming nu verwaarloosd zonder de Groenen? Wij laten zien wat de partijen van plan zijn en waarover ze afspraken kunnen maken.
Als er één ding beter werkte onder de Stoplichtcoalitie dan voorheen, dan was het wel het klimaatbeleid. De uitbreidingsdoelstellingen voor zonne-energiesystemen en batterijopslag zijn onlangs ruimschoots overtroffen, en de kloof in de uitbreiding van windenergie is in ieder geval gedicht. De Bouwenergiewet introduceerde een belangrijke bouwsteen voor klimaatneutraliteit in de bouwsector en met het Deutschlandticket werd in ieder geval geprobeerd om mensen ertoe aan te zetten de trein te nemen in plaats van de auto. Maar als het gaat om de uitbreiding hiervan, de uitbreiding van de elektriciteitsnetten en elektromobiliteit, lopen we nog steeds achter.
Bij de Groenen ontbreekt in een nieuwe bondsregering definitief de grootste motor achter de klimaatbescherming in Duitsland. Het meest waarschijnlijke scenario is op dit moment een coalitie van de CDU/CSU en de SPD, die 328 zetels in de Bondsdag zou krijgen. 316 zijn voldoende voor een meerderheid. Vooral de CDU/CSU-partijen waren vóór de verkiezingen fel gekant tegen de groene politiek. Een terechte zorg zou dan ook zijn dat met het aantreden van Friedrich Merz de klimaatbescherming in Duitsland wordt teruggeschroefd. Dit is wat de potentiële coalitiepartners van plan zijn.
Nog vóór de huidige verkiezingen had de laatste grote coalitie in 2019 de Climate Protection Act aangenomen. Hierin is vastgelegd dat de Duitse uitstoot van schadelijke stoffen tegen 2030 met 65 procent moet zijn gedaald ten opzichte van het niveau van 1990, vervolgens met 88 procent tegen 2040 en uiteindelijk met 100 procent tegen 2045. In 2021 oordeelde het Bundesverfassungsgericht dat de grootste besparingen niet uitgesteld mogen worden tot na 2030, om toekomstige generaties niet te zwaar te belasten.
Bovendien heeft Duitsland zich als lid van de EU gecommitteerd aan de “Green Deal”, die vergelijkbare klimaatbeschermingsdoelstellingen voor de hele Europese Unie vaststelt , en is het ondertekenaar van het Klimaatakkoord van Parijs, dat doelstellingen omvat om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad. Noch de CDU, noch de CSU en de SPD zijn van plan deze algemene doelstellingen te wijzigen of zich, zoals de VS onlangs deden, terug te trekken uit het Klimaatakkoord van Parijs. Alle klimaatbeschermingsmaatregelen in de toekomst moeten daarom deze doelen dienen.
De uitbreidingsplannen worden niet gewijzigd. Alleen de inslagrichting verschilt licht. De SPD richt zich vooral op windenergie en zonne-energie en noemt in haar verkiezingsprogramma geen andere vormen van hernieuwbare energie. Deze twee vormen van elektriciteit zorgen voor de goedkoopste levering. De CDU/CSU wil nog meer inzetten en noemt expliciet geothermische energie, waterkracht, bio-energie (bijvoorbeeld uit landbouwafval of vloeibare mest) en hout. Er staan echter geen exacte cijfers in de programma's over wat er wanneer en in welke hoeveelheden geproduceerd moet worden.
Ze worden al jaren gepland, maar worden steeds uitgesteld vanwege lokale en regionale weerstand. De CDU/CSU wil deze trajecten nu als bovengrondse lijnen, dus bovengronds, aanleggen. Dit is goedkoper dan het aanleggen van kabels onder de grond, maar hiervoor moet wel tegenstand van burgers worden geboden.
Het tweede verschil met de huidige elektriciteitsnetten is dat hernieuwbare energiebronnen niet altijd elektriciteit leveren wanneer dat nodig is, maar wanneer de zon schijnt of de wind waait. De oplossing hiervoor is batterijopslag. Duitsland boekt hiermee goede vooruitgang, maar de lastige mijlpalen worden pas in 2026 bereikt.
Maar wat de twee potentiële coalitiepartners hierover in hun verkiezingsprogramma's schrijven, klinkt niet bepaald bemoedigend. Aspecten zoals netwerkuitbreiding worden door de SPD niet behandeld. De CDU pakt de kwestie aan met een paar vage zinnen. Het doel is om een ‘efficiënte koppeling’ van hernieuwbare energiebronnen, netwerken en opslag en een ‘geïntegreerde netwerkuitbreiding’ te realiseren. Daarnaast moet de focus liggen op ‘standaardisatie’ van verschillende netwerken zoals elektriciteit, warmte, gas en waterstof. Wat dit precies betekent, wordt niet uitgelegd. De SPD spreekt ook over stadsverwarmingsnetten, maar gaat daar niet verder op in.
Interessant is echter het verschil in financiering. De Unie wil graag particuliere investeerders aantrekken om de netwerken te bouwen. Zij zouden dan waarschijnlijk via netwerkkosten voor hun investeringen worden gecompenseerd. De Unie moet nog berekenen hoe dit zich uitbetaalt als tegelijkertijd de netwerktarieven worden verlaagd. De SPD is afhankelijk van schuldfinanciering via een speciaal fonds, het zogenaamde ‘Duitslandfonds’. Het is onwaarschijnlijk dat dit bij de Unie kan worden afgedwongen. Hoe de noodzakelijke netwerkuitbreiding de komende jaren gefinancierd gaat worden, blijft een spannend vraagstuk met potentieel voor conflicten.
Een belangrijk punt in het programma van de Unie is de zogenaamde ‘optie voor kernenergie’ . Daarin willen de zusterpartijen enerzijds de heropstart van de kerncentrales die in 2023 worden gesloten, onderzoeken en beloven ze anderzijds meer onderzoek te doen naar moderne kerncentrales, kleine modulaire reactoren (SMR) en kernfusie.
Niets van dit alles zal gebeuren. De exploitanten zelf willen de heractivering niet, en ook potentiële coalitiepartner SPD sluit het niet uit. In 50 jaar tijd zijn SMR's nooit verder gekomen dan de conceptfase en volgens het Bundesamt für die SMR-Veiligheid (BASE) zijn ze onpraktisch. De bouw van moderne kerncentrales zou 10 tot 20 jaar duren en zou daarom niet bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. Bovendien zou kernfusie pas over minstens 20 jaar het prototypestadium bereiken. Het is echter de vraag of de Unie hiermee zal stoppen met geldverspilling.
De vakbond wil de Warmtewet afschaffen, maar bij de SPD, die deze wet pas net heeft ingevoerd, is het onwaarschijnlijk dat dit gaat gebeuren. Bovendien is het bezwaar van de CDU/CSU dat zij “lage-emissie verwarmingsoplossingen willen promoten en gebruiken die openstaan voor technologie”, met name hout, onzin. Ten eerste staat de wet al elke technologie toe die gebaseerd is op hernieuwbare energie. Ten tweede is dat niet het geval bij hout, dat letterlijk klimaatverandering zou aanwakkeren. Als de Unie de wet koppig zou afschaffen, zou ze deze moeten vervangen door een wet die klimaatneutraliteit in de bouwsector tegen 2045 garandeert. Voor de consument verandert er dus nauwelijks iets.
Met ‘groen gas’ bedoelt de Unie gas voor verwarming dat uit hernieuwbare bronnen wordt geproduceerd. Waarschijnlijk zal dit voornamelijk biomethaan uit biomassa zijn, maar het kan ook blauwe en turquoise waterstof bevatten. De eerste wordt gewonnen uit aardgas, waarbij CO2 al als afvalproduct vrijkomt. Dit laatste wordt verkregen uit het methaan dat in aardgas zit; het afvalproduct hiervan is vaste koolstof. Groene stookolie is daarentegen stookolie die eveneens uit landbouwproducten wordt gewonnen.
De Unie stelt hierbij dat deze vormen klimaatneutraal zijn, omdat bij verbranding alleen de CO2 vrijkomt die de planten eerder hebben opgeslagen. Maar dit is een misvatting, want de opslag vindt plaats over een periode van jaren, terwijl het vrijkomen bij verhitting binnen enkele seconden plaatsvindt. Dit zou veel slechter zijn voor de klimaatdoelstellingen van Duitsland dan bijvoorbeeld warmtepompen of groene waterstof.
Het is onduidelijk wat de SPD zou steunen. Het onderwerp verwarming komt niet eens voor in hun verkiezingsmanifest.
Op de agenda van de Unie staat ook het bevorderen van onderzoek naar technologieën waarmee CO2 uit de lucht kan worden gehaald. Ze heten Carbon Capture and Utilization (CCU), Carbon Capture and Storage (CCS) en Direct Air Capture (DACCS) . In principe houden alle drie de stappen in dat CO2 direct bij de productie wordt afgevangen, bijvoorbeeld in een fabriek, of dat het uit de lucht wordt gescheiden. Dat laatste is veel ingewikkelder. De opgevangen CO2 kan vervolgens chemisch worden omgezet in andere vormen, zoals e-brandstoffen of plastic, of ondergronds in gesteente worden opgeslagen. Deskundigen bekijken deze technologieën kritisch. Tot nu toe zijn ze op grote schaal niet economisch rendabel gebleken, omdat het energieverbruik erg hoog is. Als ze echter verder worden ontwikkeld, kunnen ze een bouwsteen worden in de strijd tegen klimaatverandering. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) is deze mening toegedaan.
Ook de SPD heeft hierover geen mening.
Puur natuurbehoud is ook belangrijk voor klimaatbescherming. Hier zijn de CDU/CSU en de SPD het erover eens om meer te doen. Zo moeten natuurgebieden zo worden ingericht dat ze bedreigde diersoorten beter beschermen en moeten er prikkels worden gecreëerd voor de uitbreiding van heidevelden. In de Noord- en Oostzee moeten oude munitieresten uit de Tweede Wereldoorlog met grotere inspanning worden verwijderd en moeten er meer beschermde zeegebieden worden aangewezen.
FOCUS