Ierse literatuur: Schrijver Colm Tóibín wordt 70

Hij kan over de simpelste lotgevallen vertellen, maar ook licht werpen op de zelfvertrouwensproblemen van een Henry James: de Ierse schrijver Colm Tóibín wordt zeventig.
Hij is een van de meest gewaardeerde hedendaagse schrijvers, veelgelezen en zeer gerespecteerd. Maar als je hem ontmoet, lijkt dit allemaal geen spoor achter te hebben gelaten in zijn houding, laat staan in zijn taalgebruik. De Ierse verteller Colm Tóibín belichaamt zelf een deel van de stilistische helderheid waarmee hij de (behoorlijk ingewikkelde) personages in zijn romans benadert. Duidelijkheid, om niet te zeggen eenvoud, is een kenmerk van zijn schrijfstijl gebleven, hoe complex zijn thema's ook zijn. Sinds de jaren negentig staat hij bij de lezers van deze krant ook bekend als een essayist die de nasleep van de Ierse 'Troubles' observeerde en later schreef over het huis van Thomas Mann in Pacific Palisades en over het uitzicht op de zee in zijn Ierse thuisland, County Wexford.
In deze tekst uit vorig jaar, de dankwoordtoespraak bij de Würthprijs voor Europese Literatuur, sprak Tóibín over de moeilijkheden van het beginnen en de angst voor de eerste zin. Toen hij eens aan een schilder vroeg hoe hij zijn schilderijen begon, kreeg hij het antwoord: “Ik leg een spoor.” Enig idee? vroeg Tóibín. Nee, zei de schilder: "Je schildert ze altijd met een heel specifieke reden. Alleen weet je op dat moment de reden niet." Tóibín, die destijds werkte aan zijn eerste roman, ‘Het Zuiden’, waarin de hoofdpersoon een schilder is, heeft altijd een grote openheid getoond voor de ideeën van andere kunstenaars. Zijn eigen schrijven staat in voortdurende wisselwerking met boeken, afbeeldingen, muziek, met bekende en volkomen naamloze gedachtewerelden.
En dan het reizen. Op twintigjarige leeftijd verhuisde hij naar Barcelona en maakte hij niet alleen zijn coming-out als homoseksueel mee, iets wat zijn Ierse thuisland hem nooit zou toestaan, maar maakte hij in die vroege herfst van 1975 ook de laatste weken van het Franco-regime mee. Tegenwoordig werkt Tóibín in Los Angeles, Dublin en zijn schrijversretraite in de Catalaanse Pyreneeën. Ook is hij af en toe te vinden in New York, waar hij een van de bestbetaalde leerstoelen voor schrijvers bekleedt aan de Columbia University. Ondanks zijn internationale achtergrond verloochent hij zijn Ierse afkomst niet. Hij wijdt essays en boeken aan haar en onderzoekt de Ierse invloed op zijn opvoeding. "Toen we thuis obscene woorden gebruikten," schreef hij bijna 30 jaar geleden in dit artikel, "zei onze vader altijd dat de Engelsen die woorden naar Ierland hadden gebracht en ons verboden ze te gebruiken."
Het is moeilijk om leesadviezen te geven voor een werk van deze omvang. Om zinvol te zijn, moeten deze aanbevelingen de diversiteit van deze auteur weerspiegelen. Zijn essays – vaak gepubliceerd in de London Review of Books (LRB) – zijn helder en bescheiden, alsof niets belangrijker is dan het betrekken van de lezer bij het cognitieve proces van de auteur. De beschrijving van zijn kankerdiagnose zes jaar geleden was een onvergetelijk, aangrijpend en grappig stuk autobiografisch proza. De vroege roman “Flaming Heath” (1992) laat Tóibíns hoge kunst van empathie zien, die ook in veel andere boeken terug te vinden is, zoals de romans “Nora Webster” (2014) en “Long Island” (2024).
Zijn beste boek is misschien wel het boek waarin zijn opgebouwde ervaring het duidelijkst tot uiting komt en waarin hij een bijzonder hoge artistieke hindernis overwint: “Portrait of the Master in Middle Age” (2004), de beschrijving van een specifieke fase in het leven van Henry James. Tóibín combineert hierin de nauwkeurigheid van de biograaf met de verbeeldingskracht van de grote romanschrijver. Het resultaat is een onderzoek, eerbetoon en meditatie over de productieve kracht van zelfvertrouwen in de literatuur. Wie van Henry James houdt, zal versteld staan van dit ‘portret van de meester op middelbare leeftijd’. Colm Tóibín is al iets ouder dan de middelbare leeftijd en wordt vandaag zeventig.
Frankfurter Allgemeine Zeitung