50 jaar ESA: een overzicht van mijlpalen in de Europese ruimtevaart

Op 4 oktober 1957 kwam de ‘Spoetnik-schok’ in de geschiedenisboeken terecht. Het was het moment dat het begin van de Sovjet-ruimtevaart markeerde en voor opschudding zorgde in de westerse wereld. De Sovjet-Unie was er immers in geslaagd om de eerste satelliet ter wereld, genaamd “Spoetnik 1”, in de ruimte te lanceren, vóór de VS en Europa.
De Sovjet-satelliet markeerde het begin van de wapenwedloop in de ruimte. Onder de indruk van de ‘Spoetnik-schok’ verhoogden de VS hun ruimtevaartambities en richtten in 1958 het ruimtevaartagentschap NASA op. Ook Europese landen – met name Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië – streefden naar ruimtevaart. Maar al snel werd duidelijk dat ze op technologisch gebied niet konden concurreren met de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.
Europa moest samenwerken als het zijn concurrenten wilde bijbenen. Daarom richtten tien West-Europese landen in 1964 de European Space Research Organisation (ESRO) op. Het was bedoeld om de activiteiten in het Europese ruimteonderzoek te coördineren. ESRO lanceerde met behulp van Amerikaanse lanceervoertuigen met succes zeven onderzoekssatellieten in de ruimte.
Maar Europa wilde nog een stap verder: het wilde een eigen lanceervoertuig hebben en zo onafhankelijker worden van de VS. Meerdere pogingen van ESRO om een dergelijke raket te bouwen mislukten. Om nog nauwer samen te werken en de bouw van de raket te bevorderen, kwamen de staten in juli 1973 overeen een nieuw ruimtevaartprogramma op te zetten. Bovendien fuseerde ESRO op 30 mei 1975 met ELDO, de European Launcher Development Organisation. Het werd in 1962 opgericht door zes Europese landen, waaronder Duitsland.
ESRO en ELDO werden: ESA. De Europese Ruimtevaartorganisatie.
rnd