In Iran vinden al een week lang massaprotesten plaats tegen Israëlische aanvallen: dit is wat we weten.

Duizenden mensen demonstreerden vrijdag in Teheran tegen de al een week durende Israëlische aanvallen. Volgens beelden uitgezonden op de staatstelevisie scandeerden ze leuzen ter ondersteuning van hun leiders.

"Dit is de vrijdag van solidariteit en verzet van de Iraanse natie in het hele land", aldus de nieuwslezer.

Op de beelden zijn demonstranten te zien die portretten vasthouden van commandanten die zijn omgekomen sinds het begin van de oorlog met Israël , terwijl anderen zwaaiden met Iraanse en Libanese Hezbollah-vlaggen.

Volgens televisieverslagen vonden er ook in andere steden in het land demonstraties plaats, vooral in Tabriz in het noordwesten van Iran en Shiraz in het zuiden.

Op 13 juni lanceerde Israël een luchtaanvalcampagne op Iran. Israël beweerde dat de Islamitische Republiek bijna klaar was met de bouw van de atoombom.

De belangrijkste uraniumverrijkingsfabriek van Iran, Natanz, werd getroffen door deze bombardementen. Ook de op één na grootste fabriek nabij het Fordó-gebied, 100 kilometer ten zuiden van de hoofdstad, en de kerncentrale van Isfahan, zo'n 350 kilometer ten zuidoosten van Teheran, werden getroffen.

Volgens een militaire verklaring zijn ook wapenproductiecentra, fabrieken voor de ontwikkeling van kerncentrifuges en andere onderzoeksinfrastructuur op de korrel genomen.

De Iraniërs reageerden met de lancering van raketten en drones.

Op de achtste dag van de oorlog klonken vrijdag in Zuid-Israël waarschuwingssirenes na hernieuwde Iraanse raketaanvallen. Het Israëlische leger kondigde aan dat het in de nacht van tevoren tientallen doelen in Teheran had gebombardeerd, waaronder een "onderzoeks- en ontwikkelingscentrum voor het Iraanse kernwapenproject".

Bij de vijandelijkheden zijn in Iran minstens 224 mensen om het leven gekomen en in Israël 25. Ook zijn talloze Iraanse militairen en wetenschappers om het leven gekomen en is de nucleaire infrastructuur van het land beschadigd.

Deze vrijdag komen de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese mogendheden in Genève bijeen met hun Iraanse ambtgenoot Abbas Araqchi om te proberen een diplomatieke oplossing te vinden voor de oorlog , waarbij de Verenigde Staten betrokken zouden kunnen zijn.

De Franse president Emmanuel Macron riep op tot een "hervatting van de inhoudelijke onderhandelingen" en kondigde aan dat zijn land, Duitsland, en het Verenigd Koninkrijk aanstaande vrijdag in Zwitserland "een uitgebreid diplomatiek en technisch onderhandelingsaanbod" aan de Iraniërs zullen doen , ook over de kwestie van hun nucleaire programma.

"Er is nog twee weken de tijd om tot een diplomatieke oplossing te komen", zei de Britse minister van Buitenlandse Zaken David Lammy enkele uren eerder na een ontmoeting in Washington met minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio.

De Amerikaanse president Donald Trump zei donderdag via een woordvoerster van het Witte Huis dat hij "in de komende twee weken" zal beslissen of hij zijn land wil betrekken bij het Israëlische offensief.

Alleen de Verenigde Staten beschikken over de GBU-57 bom, de enige die de diep begraven kern van het Iraanse nucleaire programma in Fordo, ten zuiden van Teheran, kan bereiken.

Araqchi herhaalde in een vrijdag vrijgegeven interview dat hij niet met Washington zal onderhandelen zolang Israël zijn land blijft aanvallen.

De VN-Veiligheidsraad komt ook deze vrijdag bijeen, in een sessie die is aangevraagd door Iran, met steun van Rusland, China en Pakistan.