Consultatie over overnamebod BBVA op Sabadell: noch willekeurig noch illegaal

Tekst waarin de auteur ideeën bepleit en conclusies trekt op basis van zijn of haar interpretatie van feiten en gegevens

Het Europese mededingingsrecht wordt versterkt in zaken zoals het overnamebod van BBVA op Sabadell . Het is een hefboom voor federalisering. In het arrest Costa/ENEL van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) uit 1964 werd het transcendente beginsel van voorrang van het common law boven het nationale recht vastgelegd. Zonder deze overeenkomst zou de Unie uiteenvallen, omdat er geen gemeenschappelijke regels zijn.
Het tempo waarin dit recht groeit en zich uitbreidt, vormt een tegenwicht tegen de exponentiële toename van marktbelemmeringen. Misbruik van praktijken, prijsafspraken, misbruik van machtsposities en concurrentieverstorende fusies komen steeds vaker voor. Het is een endogene neiging van het kapitalisme om concurrenten te steriliseren. Zonder deze regels die orde scheppen, eindigt de pluraliteit van bedrijven in een oligopolie of monopolie . Hoe democratie verandert in een dictatuur als er maar één partij ontstaat.
Sinds ten minste 1993, in lijn met de op handen zijnde Scandinavische expansie, legde deze wet, die een einde maakte aan diverse verstoringen tussen bedrijven, de nadruk op consumentenbescherming, die daar vaak het slachtoffer van werd. Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen erft het concept van het beschermen van “kopers van goederen en diensten” tegen “machtsmisbruik” en het “stimuleren van de concurrentie.” Het breidt het uit.
De toepassing ervan in de bankensector werd legendarisch in Spanje. Het HvJ-EU heeft de uitspraak van het Hooggerechtshof over bodemclausules verworpen. De uitspraak van 21 december 2016 heeft de rechten van hypotheekhouders versterkt. Hij redde hen, omdat de consumenten zich in een ‘positie van minderwaardigheid’ bevonden, een omgekeerde versie van de ‘dominante positie’.
Momenteel vindt er in Spanje nog een andere vernieuwing plaats. Het gaat hierbij niet om een regelgevende, maar om een praktische vernieuwing: het Ministerie van Economie heeft een openbare 'consultatie' gehouden onder degenen die 'getroffen' zijn door het overnamebod . Alleen met overhaasting kan het als populistisch worden bestempeld: zelfs gemeentelijke participatiebegrotingen zijn dat niet en in tegenstelling tot die begrotingen zijn ze niet bindend.
Alleen onwetendheid of verwaarlozing van de wet kan deze als willekeurig of illegaal bestempelen. Het is juist andersom : het activeert - in het kader van de Europese expansionistische koers - een (zeldzaam gebruikte) fase van een mededingingsprocedure, die toebehoort aan de regering, die net als de andere convergerende organen (CNMV, CNMC, ECB...) over eigen rechtsbevoegdheden beschikt.
Of misschien omdat ze de regering niet leuk vinden, zouden ze afgewezen moeten worden ? Of omdat hij de stemmen van de betrokkenen wil horen – de CNMC heeft dat te laat, slecht, restrictief en gedwongen gedaan door een beroep bij het Nationaal Hof – moet hij dan worden beschouwd als een voorstander van een referendum dat in feite niets minder is dan zelfbeschikking?
De bevoegdheid van de uitvoerende macht om de beslissingen van de CNMC vast te stellen of te wijzigen en om de betrokkenen vooraf te vragen of er publieke goederen of redenen van "algemeen belang anders dan concurrentie" zijn die aanvullend beschermd zouden moeten worden, is vastgelegd in de Mededingingswet van 2007 (artikelen 10 en 60). Dat ze tevoorschijn kunnen komen, lijkt vanzelfsprekend.
Een beperking van kredietbronnen (bijvoorbeeld door een fusie) leidt vaak tot lagere bedrijfsinvesteringen in R&D, een factor die bij een crisis snel wordt teruggeschroefd. Of de financiële inclusie (sociale cohesie) in gevaar brengen. Of het sociale, culturele en educatieve werk verdampt, direct of indirect, zoals gebeurde met de overname van de spaarbanken (territoriale cohesie)... Of dit het geval is, valt nog te bezien. Of nog beter: om te luisteren.
EL PAÍS