Diversificatie volgens Warren Buffett (deel 2 van 2)

In het eerste deel analyseerden we Warren Buffetts sterke visie op diversificatie. Ondanks deze visie raadt hij de meeste mensen af zijn aanpak te volgen. Zijn testament maakte duidelijk: het geld van zijn vrouw moet voor 90% worden belegd in een goedkoop indexfonds dat de S&P 500-index volgt en voor 10% in langlopende staatsobligaties. Een eenvoudige portefeuille, zonder hoge kosten of complexe beslissingen.
Buffett heeft zoveel vertrouwen in deze aanpak dat hij in 2007 met feiten aantoonde waarom zelfs professionele managers kunnen verliezen van de eenvoud van deze strategie.
De uitdaging was duidelijk: een ETF die is geïndexeerd door de S&P 500 versus vijf hedgefondsen geselecteerd door Protege Partners. De winnaar zou worden bepaald op basis van het nettorendement (na kosten) over een periode van tien jaar (2008-2017). De cijfers waren overweldigend: de index behaalde een rendement van 125,8%, terwijl de hedgefondsen amper 36% haalden. Waarom? Omdat hun kostenstructuur (2% jaarlijkse beheerkosten + 20% prestatievergoeding) hen op de lange termijn verliezers maakt. Maar er is nog iets: hyperactiviteit.
Buffett heeft de S&P 500 niet toevallig gekozen. De index omvat de 500 grootste Amerikaanse bedrijven, waarvan vele koplopers zijn in hun sector en wereldwijd actief zijn. Bovendien wordt de index periodiek herzien volgens een heldere methodologie die niet op menselijke emoties berust.
Hun toewijding aan deze passieve strategie bewijst simpelweg dat hedgefondsen niet verliezen door een gebrek aan vaardigheden, maar door perverse prikkels. Om hun hoge kosten te rechtvaardigen, moeten ze constante winsten genereren, wat hen ertoe aanzet frequent te handelen, onnodige risico's te nemen en strategieën te laten varen wanneer de resultaten uitblijven. De S&P 500 daarentegen kent geen emoties of prikkels: hij blijft gewoon meegroeien met de reële economie.
Maar er is een diepere les. Buffett zette niet alleen in op de Amerikaanse economie: hij zette in op inertie. Talrijke studies hebben aangetoond dat de gemiddelde belegger, als hij belegt in een goedkope index-ETF en zijn portefeuille gedurende een lange termijn (meer dan 10 jaar) met rust laat, 90% van de fondsbeheerders zal overtreffen. Waarom? Omdat hedgefondsen, hoewel flexibel in het gebruik van derivaten, shortposities of arbitrage, vastzitten aan het behalen van resultaten op korte termijn om hun hoge kosten te rechtvaardigen en nieuw kapitaal aan te trekken. Passieve beleggers daarentegen kunnen marktruis decennialang negeren.
Dat hedgefondsen Buffetts inzet niet waarmaken, komt niet doordat ze niet streven naar maximale rendementen. Integendeel: daar zijn ze voor ontworpen. De prestatievergoeding van 20% stimuleert hen om de S&P 500-index te verslaan. Maar hier is het addertje onder het gras: om dat te doen, moeten ze risico's nemen die de index niet neemt. Sommigen nemen hun toevlucht tot complexe derivaten, anderen tot kortetermijnbeleggingen of arbitragestrategieën die afhankelijk zijn van specifieke omstandigheden. Het probleem is dat deze benaderingen over een periode van tien jaar niet standhouden. Extreme volatiliteit, de noodzaak om elk kwartaal resultaten te verantwoorden en de druk om geen verlies te lijden, leiden ertoe dat beleggers frequent handelen, meer kosten betalen en zich blootstellen aan beoordelingsfouten die de S&P 500 vermijdt. De index hoeft de markt niet te "verslaan": hij ís de markt. En dat geeft de index, in een zeer goedkope ETF, een structureel voordeel dat op de lange termijn zeer moeilijk te overwinnen is.
Buffetts jaarlijkse aandeelhoudersbrief uit 2013 vat het goed samen: "Je hebt geen geweldig brein, een economische graad of een beheersing van het jargon van Wall Street nodig. Het belangrijkste is om de massahysterie te negeren en je te concentreren op de fundamenten."
Deze aanpak verklaart niet alleen waarom hij zijn weddenschap won, maar ook waarom zijn aanbeveling voor de gemiddelde belegger zo duidelijk is: een passieve portefeuille, zonder hoge kosten of complexe beslissingen. Of, zoals ik al vaak in deze rubriek heb geschreven: een portefeuille met een langetermijnvisie, eenvoudig, efficiënt en met zeer lage kosten. Voor hem is massale diversificatie op zich niet slecht, maar het is inefficiënt voor zijn eigen beleggingsmethodologie.
Voor de meesten van ons is een goedkope indexstrategie niet alleen een hulpmiddel, maar ook een bescherming die voorkomt dat beslissingen worden genomen op basis van emoties, de meningen van anderen of kortetermijnbewegingen.
Eleconomista