In Londen zijn de wonderbaarlijke en onvergetelijke beelden van de schilder Ithell Colquhoun te zien

Toen Ithell Colquhoun in 1988 op 81-jarige leeftijd overleed, bleef haar verdwijning onopgemerkt. Deze zomer wijdt Tate Britain in Londen een uitgebreide overzichtstentoonstelling aan haar, die voor het eerst te zien was in Tate St Ives in Cornwall, waar de kunstenares een groot deel van haar leven doorbracht. De erkenning is even zichtbaar als laat. In Frankrijk, waar de kunstenares ook weinig bekendheid genoot, staat ze nog maar aan het begin van haar carrière: enkele schilderijen in de tentoonstellingen "Surrealisme in het Vrouwelijke?" in het Musée de Montmartre in 2023 en "Surrealisme" in het Centre Pompidou in 2024. Dit zouden de voorbode moeten zijn van een grootschaligere Franse tentoonstelling.
Uit Tate Britain komt men met de overtuiging dat weinigen van haar tijdgenoten zoveel consistentie, vastberadenheid en durf in hun onderzoek hebben getoond. Colquhoun is er minder op uit begrepen te worden dan om haar gedachten en vragen tot het einde te volgen. Vanaf de late jaren twintig durfde ze te schilderen en te exposeren, werken die noch de gebruikelijke fatsoensregels, noch de gangbare principes van rationaliteit accepteerden – en dit terwijl haar positie als vrouwelijke kunstenaar haar uiteraard alleen maar meer afkeuring kon opleveren. Een van haar meest grensoverschrijdende schilderijen ontleent zijn titel aan de oude mythologie: Scylla , uit haar " Mediterrane"-serie, uit 1938.
Je hebt nog 83,36% van dit artikel te lezen. De rest is gereserveerd voor abonnees.
Le Monde