Juliette Mézenc, het leven van stikstof
%3Aquality(70)%3Afocal(875x173%3A885x183)%2Fcloudfront-eu-central-1.images.arcpublishing.com%2Fliberation%2F3FTVIHWWYJAQ5FW5QD637N7A5I.jpg&w=1280&q=100)
"Een romanschrijver zou nooit een dode koe op de weg leggen van een personage dat het grootste deel van zijn tijd doorbrengt met het kijken naar lijken, en dat op een moment dat hij even wat frisse lucht probeert te krijgen. Nooit." Des te meer reden om het te doen. Nadat de verteller tijdens een wandeling een koe met vier poten in de lucht heeft ontdekt, begint hij schedels te verzamelen. Haar ouders "brachten haar naar het platteland" omdat ze iets te veel drugs gebruikte en gaven haar een microscoop: voor haar de vreugde van het oneindig kleine en de zin van het leven, door toekijkende amoeben voor wie "het feit dat ze geen hoofd, geen kont en geen persoonlijkheid hadden, hen helemaal niet leek te deren of zelfs maar te interesseren" .
Bassoléa spreekt als een personage uit de roman van Thomas Bernhard of Samuel Beckett, die woedend is op de wereld van de volwassenen en vastbesloten is om volstrekt antiproductivistische dingen te doen en te bestuderen, om een soort almanak te maken met als enige onderwerp 'ademen'. Deze almanak werd namelijk drie jaar geleden uitgegeven door Editions de l'Attente, onder de titel Cahiers de Bassoléa , met oefeningen als : 'Herhaal tegen jezelf 'Ik ben een bord noedels' tot je noedels wordt, goed gekookte noedels, zacht en glibberig, zwaar aan het voeteneind van het bed.'
Bassoléa of Gras in de buik is een zeer vrolijke en open tekst, half satire, half visionaire ervaring. Daar ontmoeten we een zanger die onophoudelijk zingt en “oude dichters […]
Libération