Hersenonderzoeker: ‘Deze belangrijke fases veranderen ons brein, daar moet de samenleving rekening mee houden’
%3Aformat(jpeg)%3Abackground_color(fff)%2Fhttps%253A%252F%252Fwww.metronieuws.nl%252Fwp-content%252Fuploads%252F2025%252F07%252FEveline-Crone-hersenonderzoeker-hoogleraar-hersenen-brein-.jpg&w=1280&q=100)
Puberteit, zwangerschap of veroudering? Het zijn volgens hoogleraar en hersenonderzoeker Eveline Crone (49) levensfases waarin er in ons brein nogal wat verandert. Ze pleit ervoor dat we leren begrijpen wat er in ons eigen brein, en dat van anderen, in dit soort stadia gebeurt. Zodat we daar in onze samenleving beter mee om kunnen gaan.
Crone is hoogleraar ontwikkelingsneurowetenschap in de maatschappij aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en hoogleraar neurocognitieve ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Leiden. Ze doet inmiddels 25 jaar onderzoek naar het brein. „De hersenen zijn magisch. Iedereen heeft ze en het brein is uniek. Hoewel we steeds meer begrijpen van het brein, blijft het ook complex, net als het universum. Zullen we ooit slim genoeg zijn om ons eigen brein te begrijpen? Waarschijnlijk niet.”
Eerder vertelde hoogleraar psychiatrie en hersenonderzoeker Iris Sommer aan Metro hoe je goed voor je hersenen zorgt.
Crone is ontwikkelingspsycholoog en dat betekent dat ze onderzoek doet naar de levensloop, van geboorte tot dood. „Daarin zijn er periodes dat er veel verandert”, legt ze uit. „Aan het begin van mijn carrière deed ik vooral onderzoek naar het jongere brein. Maar naarmate ik zelf ook ouder word, wil ik meer begrijpen over de breinen van andere levensfases. Niet alleen jongeren, maar ook ouders, docenten, ouderen, die generaties stonden ver van elkaar af. Maar ik ontdekte dat het een mythe is dat generaties elkaar niet begrijpen. Ouderen zijn vaak enthousiast over ideeën van jongeren en jongeren leren graag van ouderen. Het is een misvatting dat die generaties uit elkaar staan.”
Crone schreef meerdere boeken over dat ‘fascinerende’ ding in ons hoofd. Waaronder Een dag in ons Brein, waarin de lezer 24 uur meekijkt in de hoofden van de bewoners van de fictieve Bolstraat. „Het moest geen leerboek zijn, maar begrijpbare materie over wat er gedurende een dag in ons brein gebeurt. De Bolstraat is fictief, maar de naam verwijst naar de hersenen (‘Je bol’).”
De hoogleraar noemt een aantal levensfasen op waarin onze hersenen nogal grote, en belangrijke, veranderingen ondergaan. „Dat begint in de baarmoeder. Daar groeien de hersenen en ontstaat in negen maanden tijd een compleet brein. Dat is magisch. Tussen 0 en 2 jaar volgt er een groeispurt van het brein en worden de hersenen bijna vijf keer zo groot. Daarna vindt tijdens de puberteit een periode van specialisatie plaats, waarin het brein een lange tijd stabiel is. Dan heeft, bij de vrouw, een zwangerschap en de overgang nog een enorme invloed op de hersenen en later ook, als we rond de 70 jaar zijn. De belangrijkste hersenveranderingen vinden dus plaats in de baarmoeder, tijdens de peuter-fase, puberteit, zwangerschap, overgang en seniorenleeftijd.”
Een opvallende bevinding van de hersenonderzoeker is dat deze grote momenten waarin de hersenen veranderen, samenhangen met de rol in de samenleving. Crone: „We denken veelal dat onze hersenen veranderen door dingen die we meemaken. Maar eigenlijk bereiden onze hersenen ons voor op de uitdagingen waar we voor staan in het leven. Bij veroudering werken de hersenen bijvoorbeeld langzamer, maar dat past bij de rol van wijsheid en reflectie. Oftewel: je wordt niet oud en daarmee gaat je brein achteruit. Nee, de hersenen passen bij de rol die je krijgt.”
„Dat zie je ook bij een zwangerschap”, aldus Crone. „Waarbij, onder invloed van hormonen, het brein verandert en je meer gericht bent op de zorg van het kind.” Eerder sprak fertiliteitsarts Kimiko Kleiman met Metro over het verbeteren van vruchtbaarheid.
Crone vervolgt: „En tijdens de ‘specialisatie-fase’ van puberbreinen helpen de hersenen je voor te bereiden om je wereld te vergroten en meer maatschappelijk betrokken te zijn. Daardoor kunnen we die fases beter accepteren. En wat betreft de overgang denkt men dat het alleen maar ellende is. Maar ook in deze fase bereiden de hersenen zich voor op een periode waarin de eigen behoefte weer centraal staat, zorgtaken zijn volbracht en er meer ruimte komt voor reizen en tijd voor jezelf. Het is toch tof dat de hersenen zo werken.”
Al is het hersenonderzoek wat betreft de overgang wel nog wat beperkt, volgens de hoogleraar. „Eigenlijk is dat gek, want de helft van de wereld krijgt te maken met de overgang. Er is toch een enorm stigma rondom de overgang. Daar wordt nu wel meer onderzoek naar gedaan. Maar wat er bekend is, is dat er in hormoongevoelige gebieden in de hersenen bij zwangerschap en de overgang extra specialisatie plaatsvindt. De overgang is een transitiefase, die heel normaal en natuurlijk is. Ook al kunnen vrouwen het tijdelijk als ingewikkeld ervaren.”
Nog een opvallende bevinding die Crone tijdens haar hersenonderzoeken deed, is dat ons brein is ingesteld op samenwerken. „En dat terwijl we in een wereld leven van polarisatie, ‘eigen bubbel’ en ook boos zijn op elkaar. Eigenlijk hebben onze hersenen dus juist het tegenovergestelde. Ons brein voelt automatisch mee. We spiegelen emoties, zelfs als we het niet willen. Het brein is namelijk ingesteld op die samenwerking. Dat heeft evolutionair gezien voordelen. Stammen werkten eeuwen geleden namelijk ook samen. Ons brein is heel sociaal. Zelfs als je gepolariseerde groepen in de samenleving in gesprek met elkaar laat gaan, komen zij erachter dat ze meer gemeenschappelijk hebben, dan niet. Alleen is de wereld technologisch gemaakt en is ons brein daar niet op ingesteld. Onze hersenen zijn ingericht dagelijkse ontmoetingen en samenwerken met anderen.”
Ze vervolgt: „We hebben de neiging om ratio en emotie in deze wereld te scheiden en de boel rationeel uit te leggen. Maar we blijven voelen. Dat is ook onze kracht. Onze samenleving zou meer ingesteld moeten zijn om dat samenwerken. Waarin we dagelijks mensen tegenkomen, meevoelen en elkaar helpen.”
Een wetenschapper die benadrukt dat we ratio en emotie niet moeten scheiden, rijmt dat wel? Crone: „Voor mijn promotieonderzoek onderzocht ik juist hoe gevoel en ratio samenwerken. Gevoel, bijvoorbeeld hartslag of zweten, geeft ons informatie voor het nemen van beslissingen die bij ons passen. Dat was toentertijd abracadabra. Gevoel moest je namelijk negeren en je moest vooral je ratio gebruiken. Maar het is een misverstand dat dat tegenover elkaar staat. Motivatie komt bijvoorbeeld bijna altijd uit emotie en ratio leidt dat in goede banen.”
Iets wat overigens helemaal niet goed is voor onze hersenen? Afwijzing. „Dat blijkt ook uit onderzoek. Als je een geschiedenis hebt van genegeerd of gepest worden of mishandeling meemaakte op jonge leeftijd, draag je dat je hele leven mee”, legt Crone uit.
„Dat betekent niet dat je de rest van je leven slachtoffer bent, maar het is wel schadelijk. Afwijzing is niet goed om mee te maken en nee, je krijgt er geen olifantenhuid van. Het tegenovergestelde is waar, het maakt je namelijk extra sensitief voor afwijzing in je latere leven. Zo zien we bijvoorbeeld in hersenonderzoek naar buitensluiten, bij mensen die zich door hun ouders onveilig voelden of werden gepest, dat de hersenen sensitiever zijn afgesteld op dat buitensluiten. Al zijn er ook buffers tegen afwijzing, namelijk goede vriendschappen. Mensen die goede vriendschappen hebben, hebben een betere bescherming tegen die afwijzing. Maar echt waar, mensen kunnen langdurig last hebben van afwijzing. Daarom moet we zorgen dat het niet meer voorkomt en dan kun je denken: ‘Dat is onhaalbaar’, maar we willen kanker ook genezen. Zo’n streven is belangrijk.”
Puberbreinen vergen ook wat uitleg en wellicht dat je na het pleidooi van de hersenwetenschapper ook met wat milder naar een continu slapende puber kijkt. Crone: „We weten dit al lange tijd vanuit de wetenschap, maar de samenleving is er nog niet altijd op ingesteld. Hormonen veranderen bij pubers, ook wat betreft slaap. Zo wordt melatonine bij pubers later op de avond vrijgemaakt. Dat is weer belangrijk voor de transitie naar volwassenheid en je wordt op hetzelfde tijdstip moe als je ouders. Maar pubers groeien zowel mentaal als fysiek en hebben daardoor meer slaap nodig. Een volwassene heeft zo’n acht uur slaap nodig per nacht en een puber elf. Ze zijn later moe, wat dus verklaarbaar is, maar hebben ook moeite met opstaan. Om 08.00 uur beginnen is voor een puber dus niet per se geschikt. Hebben ze het eerste uur vrij? Dan voelen ze zich al veel beter. Daar zou onze samenleving beter op kunnen worden afgestemd.”
Ook de experimenteer-drang van jongeren klopt volgens de hoogleraar helemaal. „Vapen, drugs, alcohol, vanuit het jongerenbrein gaat dat niet zozeer over het plezier- of genotsgevoel, maar het gebeurt vaak vanuit groepsdruk en experimenteerdrang. Ook dat hoort bij die fase. Jongeren gaan de wereld ontdekken en willen niet bij hun ouders op schoot blijven zitten. Dat brein wordt geprikkeld om nieuwe dingen te doen en te experimenteren, ondanks de gevaren. Ook dat gebeurt door hormonen en neurotransmitters, het wordt biologisch aangestuurd. Sommige pubers kunnen een verslaving creëren, maar de meesten doen dat niet. Maar het experimenteren komt niet uit de lucht vallen.”
Crone is ervan overtuigd dat als wij ons brein, en dat van anderen, beter begrijpen, we er ook beter mee om kunnen gaan. „Er zit wel degelijk een functie achter de vorming van het brein en daar zitten voordelen aan. Maar het is belangrijk dat we die verandering bij een ander en onszelf kunnen herkennen. Het blijft namelijk fascinerend hoe dat brein werkt.”
Volgens een relatietherapeut kun je soms beter bij je partner blijven, dit is waarom
Metro Holland