De tafel is een tafel, hè?

Literatuur en kunst zijn schoonheid. Schoonheid is prachtig wanneer het gezien wordt door het oog, gehoord door het oor, gevoeld door de ziel, geopend door het hart en wanneer het gedeeld wordt. Het feit dat werelden en wereldbeelden verschillen, mag ons er niet van weerhouden de schoonheid van die werelden te zien, horen en voelen. Mensen moeten geen oogkleppen op zichzelf zetten, maar alleen op paarden als het nodig is. De kunstenaars die ouder zijn dan wij en die het meest gevoelig zouden moeten zijn voor deze kwesties, zijn er niet in geslaagd ons het goede voorbeeld te geven. De erfenis die wij ontvingen, lieten wij na aan onze jeugd. Kunnen we niet openstaan voor vernieuwing zonder de traditie te negeren? Zal de nieuwigheid van vandaag morgen niet verdwijnen en blijft er een spoor van traditie over?
De inleiding hoeft niet uitgebreid te worden. Ik wil het hebben over Edip Cansever, die door de meesten van ons (en vooral anderen) wordt genegeerd. Maar laten we eerst het gedicht lezen waar ik het in het begin over had:
"De man is in de vreugde van het leven
Hij legde zijn sleutels op tafel
Hij zette de bloemen in de koperen schaal
Ze zette haar melk en eieren
Hij deed het licht uit het raam
Het geluid van een fiets, het geluid van een draaiend wiel
Het brood bracht de zachtheid van de lucht
De man op de tafel
Hij zette wat er gaande was in zijn gedachten
Wat wilde hij doen in het leven?
Hier heeft hij het neergezet
Sommige vond hij leuk, andere niet
De man legde ze ook op tafel
Drie maal drie is negen
De man legde er negen op tafel
Het raam was naast de lucht
Hij stak zijn hand uit en legde oneindigheid op tafel
Hoeveel dagen lang wilde hij al een biertje drinken?
Hij legde het gemorste bier op tafel
Hij zette zijn slaap aan en zette zijn waakzaamheid aan
Hij stilde zijn verzadigingsgevoel met zijn honger.
Hij zei niet: "Ben jij voor mij?"
Het schudde een of twee keer en hield op.
"Man, mijn vader legde dat daar altijd neer."
Als Edip Cansever nog zou leven, zou hij vandaag zijn tachtigste verjaardag vieren met zijn vrienden. Hij werd geboren in Istanbul op de achtste van de achtste maand van 1928. Hij studeerde af aan de Istanbul Boys High School. Hij deed zaken in de Grote Bazaar. Vanaf 1976 concentreerde hij zich uitsluitend op poëzie. Tijdens een vakantie in Bodrum kreeg hij een hersenbloeding en stierf op 28 mei 1986 in Istanbul.
Edip Cansever was een van de grondleggers van de 'Tweede Nieuwe'-mentaliteit en -opvatting in onze poëzie, samen met dichters als Cemal Süreyya en Turgut Uyar. Vanaf 1944 werden zijn gedichten in verschillende tijdschriften gepubliceerd. In zijn jeugdgedichten stonden de luiheid en de emoties van een rijke jongeman, die alles met levensvreugde bekeek, op de voorgrond. Later bleek in zijn gedichten dat hij zocht naar opvallende vormen, maar ook naar beknopte en weloverwogen uitdrukkingswijzen. Daarbij gebruikte hij humor als instrument voor maatschappijkritiek.
"Ik probeer het individu concreet zichtbaar te maken in de maatschappij, om steeds dieper in te gaan op zijn innerlijke drama", zei hij. Hij was productief. Het trekt al jaren voortdurend de aandacht. Hij schreef gedichten die een grote impact konden hebben op jonge mensen in hun rooskleurige jaren. Soms zorgden zijn gedichten en wat hij over poëzie schreef en zei, voor controverse. In de laatste gedichten van Edip Cansever maakte vreugde plaats voor depressie, en de bezorgdheid om maatschappelijke onevenwichtigheden te bekritiseren maakte plaats voor verwoestende wanhoop. Hij startte een nieuw onderzoek, omdat 'het touwtje zijn functie had verloren'. Hij maakte gebruik van technieken zoals vertelling, conversatie en dramatisering.
"Hoe gaat het met mij, Ruhi Bey?" het gedicht moet worden gelezen.
Edip Cansever schreef zeventien gedichten, één prozabundel en ontving prijzen zoals de Yeditepe (poëzie), de Turkish Language Association (poëzie) en de Sedat Simavi (literatuur).
İstanbul Gazetesi