Theater: Dit is de wereld waarin we leven

Het Brasch Festival in Berlijn gaat de volgende ronde in. Nadat Jürgen Kuttner zich in november met zijn productie “Halts Maul, Kassandra” in het Deutsches Theater verdiepte in het leven van Thomas Brasch, wijdde schrijfster Marion Brasch enkele dagen geleden in het Berliner Ensemble een avond aan haar overleden broer Thomas ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag. Nu voert Lena Brasch, de dochter van Kuttner en Marion Brasch, in de studio van het Maxim Gorki Theater een voorstelling op met teksten van haar oom.
De exegese van Thomas Brasch' persoon en zijn werk op de Berlijnse podia blijft in de familie, wat in dit geval buitengewoon goed nieuws is. Als dat voor u nog niet genoeg is als herdenkingsdienst, 24 jaar na de dood van de dichter op slechts 56-jarige leeftijd, kunt u natuurlijk ook de verschrikkelijk macho- Braschfilm "Lieber Thomas" van Andreas Kleinert bekijken, die doordrenkt is van geniale cultkitsch, in de mediatheek van de ARD, of door de 877 pagina's tellende bundel van Brasch's verzamelde proza ("Du musst gegen den Wind laufen") bladeren, die onlangs bij Suhrkamp is uitgegeven. Gelukkig heeft de zeer ongedwongen, slimme en persoonlijke productie van Lena Brasch in de Gorki Studio ("Brasch - Het oude werkt niet en het nieuwe ook niet") nooit de onaangename nasmaak van de parasitaire exploitatie van de legende van de wilde DDR-beatnik. Een van de redenen daarvoor is dat men hier voor het eerst de bekende Brasch-regels (“voor de vaders sterven, sterven de zonen”, “en boven ons sluit zich een hemel van staal”) hoort. Vanavond klinken ze alsof ze rechtstreeks uit het heden komen en vanuit een dakloze, bijna weerloze, boze levenshouding, kort voordat de AfD de macht over het land overneemt.
Jasna Fritzi Bauer zingt de coupletten “what do the machines dream of” als een elegische technotrackIn tegenstelling tot Kuttner, die met zijn Brasch-productie een soort opgravingswerk verricht in de Duits-Duitse geschiedenis en de verzonken communistische ideologie, en nog minder in tegenstelling tot de ietwat plakkerige, verstoten heldencultus van de biopic, gebruikt Lena Brasch het werk van Thomas Brasch als een steengroeve in haar productie. Ze gebruikt de zinnen en scènes die ze kan gebruiken om er iets heel unieks van te maken, bijvoorbeeld melancholische pop (muziek: Paul Eisenach, Wenzel Krah).
De decontextualisering doet de bemonsterde Brasch-lijnen bijzonder goed. Jasna Fritzi Bauer zingt de verzen van een gedicht (“what do the machines dream of”) als een zeer elegische technotrack in de mist. Klara Deutschmann en Edgar Eckert gooien fragmenten van een dialoog tussen een desperado en een sekswerker uit het toneelstuk “Mercedes” naar elkaar toe. Opeens klinkt de anarcho-romantiek dat een intelligent persoon alleen maar een “kunstenaar of een crimineel” kan worden als iets uit een vroege Godard-film, zo ontzettend cool, en niet langer als een wijdbenige Brecht-imitatie.
De gespannen pose waarmee Brasch zichzelf iets te opdringerig als klassieker neerzet, is weggeblazen. Broze dichtregels (“hoeveel van ons zijn er eigenlijk nog over”) lijken op een bericht in een fles, de laatste berichten van een vreemde of een verre vriend. Omdat de gewelddadige geschiedenis van Duitsland altijd sterk aanwezig is in Brasch' werk, wordt een droomopname een verslag van de verschrikkingen van vandaag: "Een man zonder hoofd en bedekt met wonden schreeuwt: de oorlog begint." Jasna Fritzi Bauer zegt het op een harde, maar ook zakelijke manier: dit is de wereld waarin we leven.
süeddeutsche