Verwachtingen uit Brussel: Zal Merz nieuwe EU-schulden voor defensie meebrengen?

Wat CDU-secretaris-generaal Carsten Linnemann op de verkiezingsavond zei, is waar: Europa wacht op Duitsland. Waarschijnlijk zijn er in Brussel nog nooit zoveel verwachtingen geweest ten aanzien van de nieuwe Duitse regering als na deze federale verkiezingen. Dat ligt niet zozeer aan Friedrich Merz als persoon, maar aan het feit dat hij tot dezelfde partij behoort als de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen. Het netwerken binnen de christendemocratische partijfamilie van de EU schaadt Merz zeker niet. De grote verwachtingen die in hem worden gesteld, zijn echter vooral gebaseerd op het feit dat de nieuwe bondskanselier een vacuüm moet opvullen.
Duitsland is er tijdens de stoplichtregering grotendeels niet in geslaagd zijn traditionele EU-leiderschapsrol te vervullen. De aftredende Duitse bondskanselier Olaf Scholz verloor geleidelijk aan invloed in de Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders, ook omdat hij nooit de indruk wekte bijzonder geïnteresseerd te zijn in de EU . De hoofdrol werd vervuld door de Franse president Emmanuel Macron.
Daarbij kwam nog het fenomeen van de ‘Duitse stemming’: omdat de stoplichtcoalitie het over veel Europese kwesties niet eens kon worden, moest de Duitse regering zich herhaaldelijk onthouden van stemming in de Raad van Ministers van de EU – en verloor daarmee ook invloed. Voor zover wij kunnen nagaan, was de Duitse houding meer afhankelijk van de partijvoorkeur van de betreffende ministers dan van expliciete coalitiebeslissingen.
De tweede en veel dringender reden heeft te maken met het huidige verlies aan invloed van Europa in de wereld. Sinds Donald Trump in Washington aan de macht is, dreigt de EU alle politieke controle over de gebeurtenissen in de Oekraïne-oorlog en daarmee op het eigen continent te verliezen. Omdat Trump tegelijkertijd dreigt Europa de militaire bescherming te ontnemen die voorheen als veilig werd beschouwd, worden Europeanen vrijwel van de ene op de andere dag gedwongen om veel meer te investeren in hun bewapening dan voorheen.
Juist op dit punt groeien de verwachtingen van Brussel ten aanzien van Merz bijna onmetelijk. De toekomstige bondskanselier wordt gezien als een veel vastberadener voorstander van een nieuwe Europese veiligheidsarchitectuur dan Scholz, die altijd een dubbelzinnig standpunt over Oekraïne heeft ingenomen. En volgens alles wat tot nu toe bekend is, wil de CDU-politicus meer geld aan bewapening uitgeven dan zijn voorganger.
Maandag, de derde verjaardag van de Russische aanval op Oekraïne, beloofden de voorzitter van de Europese Commissie , Ursula von der Leyen, en de voorzitter van de Europese Raad, António Costa, de regering in Kiev hun onbeperkte steun voor de wapenaanschaf voort te zetten. Zonder een hogere bijdrage van Duitsland is deze belofte nauwelijks iets waard.
Von der Leyen heeft aangekondigd dat ze de EU-schuldregels wil opschorten om hogere defensie-investeringen mogelijk te maken. Dit heeft te maken met de hoop dat lidstaten hun defensie-uitgaven aanzienlijk kunnen verhogen. Daarmee wordt bijna automatisch Duitsland bedoeld – het land onder de grote lidstaten waarvan de staatsschuld relatief laag is en dat daarom theoretisch aanzienlijk meer in bewapening zou kunnen investeren (via een hervorming van de schuldenrem of een nieuw speciaal fonds).
Dat de nieuwe, bepaald niet grote coalitie in Berlijn noch een hervorming van de schuldenrem, noch een nieuw speciaal fonds op poten zal kunnen zetten, wordt in Brussel vaak over het hoofd gezien. Dat geldt ook in het algemeen voor het feit dat Merz niet automatisch de nieuwe sterke man van de EU hoeft te worden, alleen maar vanwege de verkiezingsuitslag.
En zelfs als de nieuwe bondskanselier zijn schema voor de vorming van een nieuwe regering vóór Pasen kan volhouden, zal hij hooguit met vertraging aan de verwachtingen van Brussel kunnen voldoen. Scholz zal zeker aanwezig zijn bij de spoedtop van staatshoofden en regeringsleiders over “Oekraïne en defensie”, die Costa heeft uitgeroepen voor 6 maart, evenals bij de reguliere top twee weken later.
Het is gemakkelijk te voorspellen waar deze top (ook) over zal gaan. In Brussel leeft de hoop dat Merz, vanwege zijn duidelijkere standpunt over het defensiebeleid, opener zal staan dan zijn voorganger (en zelfs meer dan voormalig minister van Financiën Christian Lindner ) voor nieuwe gezamenlijke EU-schulden, ditmaal voor de Europese aanschaf van militair materieel. Er wordt ook herhaaldelijk betoogd dat als iemand het Duitse verzet tegen gezamenlijke schuld zou kunnen breken, dat iemand uit het kamp van de strikte tegenstanders zou moeten zijn, volgens het oude gezegde “Alleen Nixon kon naar China gaan”.
Duitsland staat op dit punt onder druk van drie kanten. Ten eerste zijn er landen als Polen en de Baltische staten, die zelf aanzienlijk meer aan bewapening uitgeven dan de door de NAVO gestelde doelstelling van twee procent van de economische output, maar die van mening zijn dat er aanzienlijk grotere inspanningen nodig zijn om Rusland aan hun oostgrenzen af te schrikken.
Ten tweede streven landen als Spanje en Portugal naar een gemeenschappelijke schuld, ook al liggen hun militaire uitgaven ruim onder de twee procent en zijn ze niet bereid of in staat om deze significant te verhogen. De derde groep bestaat uit Frankrijk en Italië. Hun mogelijkheden om de overheidsuitgaven voor bewapening zelf aanzienlijk te verhogen, zijn beperkt. Tegelijkertijd hebben ze groot belang bij hogere Europese defensie-uitgaven, omdat hun wapenindustrie daarvan profiteert.
Merz heeft tot nu toe nog niet laten blijken wat hij in deze kwestie van plan is. In ieder geval sloot hij niet expliciet uit dat de EU schulden zou maken voor militaire uitgaven. Maar noch binnen zijn eigen partij, noch bij de sociaaldemocraten is de kans groot dat het plan een doorslaand succes wordt. En hoewel velen in Brussel Duitsland als het doorslaggevende obstakel voor de EU-schuld zien, is een dergelijk EU-besluit niet eenvoudig, omdat het unaniem moet worden genomen.
Wat wel zeker is, is dat de kring van traditioneel zuinige landen kleiner is geworden. Alleen Nederland kan tot deze groep worden gerekend. De Scandinavische landen zijn niet langer noodzakelijkerwijs opgenomen, omdat ze ook buurlanden van Rusland zijn en aandringen op hogere defensie-uitgaven.
Merz heeft misschien niet veel tijd om na te denken. De Europese Commissie zal haar voorstel voor de volgende meerjarige EU-begroting 2028-2034 pas in juli presenteren. Meestal volgen er lange en zware onderhandelingen. Juist om die reden is het niet onwaarschijnlijk dat de kwestie van de wapenfinanciering en de nieuwe EU-schuld zal worden uitgesloten en bij voorbaat zal worden beslist.
Op andere beleidsterreinen liggen de verwachtingen van Merz aanzienlijk lager. Er wordt al gewerkt aan een sterkere focus op het bevorderen van concurrentievermogen, het verminderen van bureaucratie en een gedeeltelijke afwijking van de Green Deal. De aftredende bondskanselier Olaf Scholz (SPD) heeft hier, althans recentelijk, net zulke strenge standpunten ingenomen als Merz. Er wordt echter verwacht dat Merz meer open zal staan voor het gebruik van kernenergie of zal aandringen op aanzienlijke verlichting voor boeren.
Een belangrijke vraag voor de nieuwe regering in Berlijn zal zijn hoe zij zich positioneert in het handelsbeleid op het Brusselse toneel. De traditionele handelsagenda van de EU wordt enerzijds door Trump en anderzijds door China op de proef gesteld. Merz heeft zich altijd sterk gemaakt voor aanbiedingen aan Trump en een nieuw handelsverdrag. Dit zal waarschijnlijk met scepsis worden ontvangen, vooral in Parijs, dat een meer confronterende koers vaart.
Tegelijkertijd heeft Merz er belang bij dat Frankrijk de nieuwe handelsverdragen kan doorvoeren die de EU nodig heeft als reactie op Trump en om zijn concurrentievermogen te waarborgen. Terecht benadrukte hij op het Wereld Economisch Forum in Davos het belang van de Duits-Franse relatie in het handelsbeleid. Hij verwees ook expliciet naar het omstreden handelsverdrag met de Zuid-Amerikaanse Mercosur-landen.
Als het om het Chinabeleid gaat, hopen de Brusselse hardliners op een hardere koers van de federale regering – althans in vergelijking met Scholz, die als veel te aarzelend wordt gezien. Het feit dat Merz klaagt over de te grote afhankelijkheid van China, maar de belangen van de Duitse economie niet kan negeren, wordt vaak over het hoofd gezien.
Frankfurter Allgemeine Zeitung