EU-Raad versus EU-Parlement: rechten van vliegtuigpassagiers op de rand van de afgrond

Europees Hof van Justitie versterkt rechten van vliegtuigpassagiers. Foto: iStock
De hervorming van de rechten van luchtvaartpassagiers bevindt zich in een cruciale fase: de luchtvaartsector eist minder bescherming van de klant, terwijl consumentenorganisaties meer eisen.
De hervorming van de rechten van vliegtuigpassagiers kan niet langer zo radicaal zijn. Zoals altijd zal het om een compromis gaan. Tijdens de bijeenkomst van de EU-ministers van Transport op 5 juni konden de partijen het aanvankelijk niet eens worden over de rigoureuze maatregelen. Met name de geplande drastische verlaging van de compensatie voor vertragingen en annuleringen stuitte in sommige landen op afkeuring. Duitsland, Portugal, Spanje en Slovenië stemden ertegen. Er is inmiddels een compromis bereikt, maar het moet op 25 september nog door het Europees Parlement worden goedgekeurd. Consumentenorganisaties zoals de Association of Passenger Rights Advocates (APRA) zijn van mening dat het miljoenen vliegtuigpassagiers zal benadelen.
Als gevolg hiervan wordt het compromisvoorstel van de Raad van de EU al grotendeels afgewezen door parlementariërs. Zelden waren parlementsleden van alle partijen zo unaniem in hun afwijzing van de geplande afschaffing van de rechten van vliegtuigpassagiers. Tot de meest controversiële wijzigingen in het hervormingsvoorstel behoren:
Langer wachten op minder vraagHet meest besproken voorstel is dat luchtvaartmaatschappijen pas na een vertraging van vier uur compensatie zouden moeten betalen. Ondanks een compromis is dit voorstel nog steeds niet van de baan. Momenteel is compensatie al mogelijk na drie uur wachten. Dit zou dus het recht van een luchtvaartpassagier tenietdoen. Volgens consumentenorganisaties zou 60 procent van de compensatieclaims voor vertragingen verloren gaan. Luchtvaartmaatschappijen hebben er uiteraard groot belang bij om de drempels voor compensatieclaims voor vertragingen te verhogen.
Minder compensatieTegelijkertijd wordt verwacht dat de compensatiebedragen zullen dalen. Zo stelt de Raad van de EU een vaste compensatie van € 300 voor voor geannuleerde of meer dan vier uur vertraagde vluchten. Dit betekent dat er in plaats van een factuur op basis van vertraging en vluchtafstand, een vast bedrag wordt berekend dat alles dekt.
Minder ‘buitengewone omstandigheden’Een voortdurend twistpunt tussen luchtvaartmaatschappijen en passagiers is de term "buitengewone omstandigheden". Het compromisvoorstel stelt nu een nieuwe definitie voor ten gunste van luchtvaartmaatschappijen. Dit betekent dat stakingen, ziekteverzuim en technische defecten als gevolg van vluchtverstoringen mogelijk als "buitengewone omstandigheden" kunnen worden beschouwd. Dit zou elke verplichting tot compensatie doen vervallen. Of dit punt zal worden aangenomen, is echter de vraag, aangezien het Europees Hof van Justitie dergelijke omstandigheden al als voorzienbaar en onder bepaalde omstandigheden binnen de commerciële controle heeft aangemerkt.
Minder tijd om schadevergoeding te claimenDoor de deadline te verkorten, komt het voorstel van de Raad van de EU luchtvaartmaatschappijen tegemoet door de termijn voor het indienen van claims te verkorten tot zes maanden. Momenteel bedraagt de termijn twee tot vijf jaar, afhankelijk van het EU-land. Volgens consumentenlobbyist APRA vormt dit een feitelijke belemmering voor de toegang tot de rechter.
Gratis of betaald: HandbagageDe kwestie van handbagage zal waarschijnlijk ook een belangrijk twistpunt vormen in het geschil tussen de Raad van de EU en de Transportcommissie van het Europees Parlement. Terwijl de Raad van de EU gratis handbagage wil afschaffen, pleit de Transportcommissie voor één gratis stuk handbagage tot zeven kilogram. Het hervormingsvoorstel van de Raad zou luchtvaartmaatschappijen in de toekomst in staat stellen om kosten in rekening te brengen voor kleine handbagagestukken. Maar wat zouden passagiers dan doen met hun essentiële spullen zoals medicijnen, boeken, babyproducten of laptops? APRA beschouwt deze eis als een schending van de passagiersrechten en verwijst naar de uitspraak van het Europees Hof van Justitie (C-487/12 "Vueling"), waarin handbagage wordt gedefinieerd als een integraal onderdeel van de vervoersovereenkomst.
(uw)
Misschien bent u ook geïnteresseerd in:Rechten van luchtvaartpassagiers: EU maakt compensatie moeilijker
Rechten van vliegtuigpassagiers: Ministerie van Justitie test online tool voor klachten
Passagiersrechten: instapkaart is voldoende als bewijs van boeking
businesstraveller