Biochemie in het tijdperk van AI: een kans voor de gezondheidszorg?

Telkens wanneer de komst van kunstmatige intelligentie (AI) in de gezondheidszorg ter sprake komt, rijst de onvermijdelijke vraag: worden wij professionals vervangen door machines? Als klinisch biochemicus geloof ik niet alleen dat dat niet zal gebeuren, maar dat onze rol steeds belangrijker zal worden. Het vereist echter wel dat we het vak heroverwegen en onszelf opnieuw uitvinden.
De komst van nieuwe technologieën in het laboratorium is niet langer een belofte voor de toekomst: het is een groeiende realiteit. Deze tools hebben de klinische diagnose getransformeerd en zorgen voor snellere en nauwkeurigere resultaten.
Tegenwoordig bestaan er apparaten die automatisch buisjes labelen, de kwaliteit van monsters beoordelen, monsters ordenen en ze via transportbanden distribueren. Ook beginnen hulpmiddelen zoals robots die de verwerking prioriteren op basis van klinische urgentie te verschijnen, en in sommige landen zelfs apparaten die automatisch bloed afnemen.
Deze automatisering heeft het mogelijk gemaakt om processen te standaardiseren, menselijke fouten te verminderen en de betrouwbaarheid van de resultaten te verhogen, wat zich vertaalt in een verbeterde analytische kwaliteit en patiëntveiligheid. Zonder deze technologieën zou het vrijwel onmogelijk zijn om de enorme hoeveelheid monsters die dagelijks in grote laboratoria worden verwerkt, te verwerken.
Aan de andere kant, als het gaat om de gegenereerde data, is het niet langer alleen een kwestie van datamining om de enorme hoeveelheid informatie te analyseren. Met AI hebben we het over tools die die data niet alleen verwerken, maar er ook van leren, wat een transformerend potentieel heeft.
Maar naarmate deze technologieën terrein winnen, kunnen we het ethische debat dat ermee gepaard gaat niet negeren: wat doen we met de genetische informatie die we toevallig ontdekken? Hoe beschermen we de vertrouwelijkheid in een big data-omgeving? Hoe voorkomen we dat beslissingen worden genomen zonder kritische professionele input? Dit is waar het klinische oordeel van de biochemicus onvervangbaar wordt. Het simpelweg bedienen van apparatuur is niet voldoende; we moeten de resultaten die we ontvangen interpreteren, valideren en contextualiseren.
In die zin is het opleiden van de nieuwe generaties cruciaal. Als docent zie ik met eigen ogen hoe curricula zich moeten aanpassen en digitale vaardigheden, bio-informatica, data-analyse, maar bovenal een gedegen ethische training moeten integreren. We hebben biochemici nodig die, naast het toepassen van deze nieuwe technologieën, in staat zijn om daadwerkelijk technologische curatie te beoefenen. Ze moeten intelligent kiezen welke tools ze inzetten, hoe ze die aanpassen aan de context en ten dienste van welke waarden. Ze moeten conservatieve afwijzing, maar ook onkritische acceptatie, vermijden.
In dit nieuwe tijdperk is onze uitdaging niet om te concurreren met AI, maar om het aan te vullen met wat ons menselijk maakt: empathie, oordeelsvermogen, ethiek en betrokkenheid bij de mensen achter elk monster.
Hoe ziet de toekomst van de biochemie eruit? Vandaag, de Dag van de Biochemicus, is een goede gelegenheid om hierover na te denken. Ik zie absoluut een zeer technologische, transdisciplinaire, ethische en onderwijsintensieve omgeving voor me, waar professionals nieuwe tools onder de knie krijgen, maar deze ook ter discussie stellen, reflecteren op de gelijkheid van toegang tot deze tools en ze inzetten voor een rechtvaardiger, humaner en maatschappelijk verantwoorde geneeskunde.
Biochemicus gespecialiseerd in laboratoriumkwaliteitsbeheer en hoogleraar aan het Italiaanse Universitair Ziekenhuis

lanacion