De onvervulde droom van vrede: Of waarom is er nog steeds oorlog?


In 1971, toen Turkije verwikkeld was in studentenrellen, een semi-militaire regering aan de macht kwam na het memorandum van 12 maart, de Koude Oorlog op zijn hevigst was in een bipolaire wereld, de wereld werd opgeschrikt door de Vietnamoorlog, de nucleaire spanningen op hun hoogtepunt waren en jongeren, als het geweten van de mensheid, overal ter wereld op zoek waren naar vrede en solidariteit, schreef John Lennon, een lid van de Beatles, het nummer "Imagine". "Stel je voor, er is geen land; laat het je niet moeilijk maken. Stel je voor dat alle mensen in vrede leven."
Dit lied, geschreven door John Lennon en zijn vrouw Yoko Ono, dat de overtuiging uitdraagt dat vrede misschien wel is wat de mensheid het meest nodig heeft en dat er ooit overal ter wereld vrede zal zijn en dat verschillen zullen verdwijnen, was niet zomaar een lied voor die tijd, maar een manifest voor vrede waarin jongeren hun hoop uitschreeuwden. Imagine nodigde uit dat vrede geen wonder was, maar een eenvoudige, humane en mogelijke beslissing en keuze. John Lennon, die deze droom van vrede uitsprak, werd echter helaas het slachtoffer van geweld, precies het tegenovergestelde van dit verlangen.

In de nacht van 8 december 1980 werd hij door een fan doodgeschoten voor zijn appartementencomplex in New York. Zijn dood ging de geschiedenis in als een tragisch voorbeeld van het pijnlijke verlies van een kunstenaar, en van hoe fragiel de roep om hoop en vrede kan zijn. Lennons stem, verlangend naar een wereld zonder grenzen en oorlog, werd bruut overstemd door de loop van een geweer.
Meer dan een halve eeuw is verstreken. De technologie is vooruitgegaan, samenlevingen zijn veranderd, de wetenschap heeft een lange weg afgelegd. Maar één ding blijft hetzelfde:

Dus waarom is deze droom van vrede, verwoord in Lennons lied, nog steeds niet uitgekomen in de 21e eeuw? Psychologie, geschiedenis en sociologie bieden meer dan één antwoord op deze vragen. De kloof tussen morele volwassenheid en technische vooruitgang. Terwijl technologie het atoom splitst en kunstmatige intelligentie ontwikkelt, werkt de menselijke ziel nog steeds met zijn primitieve jager-verzamelaarsbrein, met het onderscheid tussen "wij" en "zij". Volgens psycholoog Steven Pinker bestaat deze vrede en rust, een onstabiele en kwetsbare basis voor geweld en oorlog, hoewel de wereld van vandaag zich historisch gezien in de meest vreedzame periode van de menselijke geschiedenis bevindt, nog steeds en is ze springlevend. De belangrijkste basis die tot deze vitaliteit leidt, is ons brein, ons vitale orgaan. Terwijl onze hersenstructuur zich in tijden van chaos en geweld richt op verdediging en/of aanval, is ze vatbaar voor polarisatie in onzekere situaties. Met andere woorden: de mensheid heeft duizenden jaren lang nieuwe kennis en vaardigheden vergaard, maar morele vooruitgang en volwassenheid gingen nooit hand in hand; met andere woorden, bewustzijn ging er niet altijd mee gepaard.

Psychologisch ontwikkelen mensen een gevoel van verbondenheid met groepen naarmate ze hun identiteit vormen. Volgens Henri Tajfels theorie van sociale identiteit leidt dit gevoel van verbondenheid ertoe dat de 'wij'-groep als superieur wordt gezien en de 'zij'-groep als een bedreiging. Dit is de psychologische basis van discriminatie en racisme. Dit mechanisme wordt nog versterkt in tijden van sociale crisis, omdat de geest bedreigingen onder controle wil houden door te simplificeren.

Op staatsniveau wordt oorlog vaak gevoerd om strategische redenen, niet om rationele. De wens naar wapenindustrie, energiebronnen, politieke macht en ideologische expansie zijn de structurele redenen achter oorlogen.
Maar wat de voortzetting van oorlog op psychologisch niveau waarborgt, is de overdracht van de herinneringen en trauma's van de sociale vijand van generatie op generatie. De maatschappij bestaat alleen met haar vijand.

Naarmate de economische en sociale ongelijkheid toeneemt, verliezen mensen hun gevoel van veiligheid, waardoor de behoefte aan radicale ideologieën, autoritaire leiders en toevluchtsoorden die ‘één van ons’ zijn, toeneemt.
Hoewel de moderne wereld meer toegang tot informatie biedt, moet ieder individu ook over voldoende opleiding, ethische gevoeligheid en empathie beschikken om deze informatie te kunnen begrijpen.

De huidige staat van ieder mens en de mensheid die daaruit bestaat, is niet de enige mogelijke versie van de mens en de wereld; wij allen en de mensheid zouden veel anders en beter kunnen zijn. De meest effectieve verdediging tegen de duistere neigingen van de menselijke ziel die vandaag de dag nog steeds verwoesting aanrichten, ligt in de eigen capaciteiten van de mens: empathie, kritisch denken, wijsheid, ethische verantwoordelijkheid en geweten.

Vooruitgang is niet alleen mogelijk met wetenschappelijke gegevens, maar ook met de moed om te vragen "waarvoor" en "waarnaartoe?". We zijn in beweging. Als vrede een droom is, zijn het wederom de inspanningen van het individu om die droom te verwezenlijken. Niettemin klinken de woorden die in Lennons melodie weerklinken: "Misschien noem je me een dromer, maar ik ben niet alleen, ik hoop dat je je op een dag bij ons aansluit en de wereld één zal zijn." Deze woorden blijven een uitnodiging voor iedereen die nog steeds in vrede gelooft. Want hoop begint altijd met iemand die droomt.
ntv