EU-begroting: €2 bln voor de groene transitie

Op 16 juli presenteerde de Europese Commissie in Brussel haar voorstel voor het volgende meerjarig financieel kader 2028-2034 . Dankzij de invoering van nieuwe eigen middelen zou de begroting van de Unie bijna € 2 biljoen kunnen bereiken . Er is een langdurig onderhandelingsproces gaande, waarbij het Europees Parlement en de Raad betrokken zijn, met als doel het nieuwe financieel kader uiterlijk 1 januari 2028 goed te keuren.
In het document bevestigt het Europees Uitvoerend Comité zijn steun voor de groene transitie en kondigt het een verdubbeling van de financiering voor onderzoek en innovatie aan en een vervijfvoudiging van de financiering voor energie-infrastructuur. Een van de belangrijkste punten is de invoering van een transversale doelstelling: 35% van de totale uitgaven moet worden toegewezen aan klimaat- en milieuactie . Deze duidelijke richting, althans op papier, zou de implementatie van de Green Deal kunnen versnellen.
Sommige kwesties blijven echter onopgelost. Met name de omvang van het nieuwe Europees Fonds voor Concurrentievermogen , dat belangrijke sectoren zoals schone technologieproductie, elektriciteitsnetten, opslag en industriële decarbonisatie zal ondersteunen, baart zorgen. Het fonds, dat deels wordt gefinancierd via het Innovatiefonds en het Horizon Europa -programma, beschikt over een totaalbudget van € 410 miljard, waarvan slechts € 67,4 miljard is toegewezen aan het eerste "venster", dat tal van prioriteiten omvat, van hernieuwbare energiebronnen tot gebouwrenovatie.
Dit bedrag dreigt onvoldoende te blijken. Het volstaat te zeggen dat volgens Europese schattingen jaarlijks ongeveer € 67 miljard nodig zou zijn om alleen al de distributienetwerken te moderniseren. De versnippering van de fondsen en het gebrek aan duidelijke toewijzingscriteria roepen vragen op bij exploitanten: hoe kunnen industriële investeringen worden aangetrokken zonder zekerheid te bieden over de timing, de methoden en de hoogte van de financiering?
Bovendien riskeert het bundelen van uiteenlopende sectoren binnen dezelfde financiële instrumenten de effectiviteit van interventies te verzwakken . Opslagtechnologieën, slimme netwerken en hernieuwbare energiebronnen delen hun middelen met sectoren zoals de zware industrie of de renovatie van gebouwen, in een kader dat niet helpt bij het vaststellen van duidelijke prioriteiten.
De nieuwe EU-begroting is opgebouwd rond drie hoofdpijlers: nationale en regionale partnerschappen (€ 865 miljard), waaronder de landbouw- en cohesiefondsen; het eerder genoemde Fonds voor concurrentievermogen (€ 410 miljard); en "Europa als wereldspeler" (€ 200 miljard), bestemd voor de betrekkingen met derde landen. De middelen voor energie, onderwijs en media vallen buiten de eerste twee pijlers en krijgen een aparte ruimte.
De volgende onderhandelingsfases zijn cruciaal om duidelijk te maken hoe de middelen daadwerkelijk worden verdeeld en of de nieuwe financiële architectuur werkelijk tegemoetkomt aan de uitdagingen die de energietransitie met zich meebrengt.
La Repubblica