Huren omhoog door hoge onderhoudskosten en verduurzaming

Bij sociale huurwoningen van woningcorporaties was de stijging gemiddeld 5,1 procent, meldt het CBS vandaag. Dat is weliswaar lager dan vorig jaar (5,6 procent), maar nog steeds fors.

Bij andere verhuurders stegen de huren van sociale huurwoningen met 4,7 procent. Vrijesectorwoningen werden gemiddeld 4,4 procent duurder.

De meeste huurders hebben overigens een lagere huuraanpassing gehad. Dat komt omdat het landelijk gemiddelde beïnvloed wordt door bewonerswissels.

Als een woning verhuurd wordt aan een nieuwe huurder mag de huurprijs meer stijgen dan de reguliere verhoging. Zonder deze wisselingen zou de gemiddelde huurstijging uitkomen op 4,1 procent. Het effect van bewonerswisselingen bedraagt dit jaar 0,8 procentpunt, vergelijkbaar met 2024.

Regionaal zijn er duidelijke verschillen. In Rotterdam stegen de huren met 5,3 procent het sterkst, mede door het grote effect van het wisselen van bewoners. Zonder dit effect zou de stijging daar 4,1 procent zijn. Den Haag kent met 4,6 procent de laagste stijging van de vier grote steden.

In Flevoland en Drenthe stegen de huren het hardst van alle provincies, met gemiddeld 5,2 procent. Limburg kende de laagste provinciale stijging met 4,5 procent.

De cijfers onderstrepen de aanhoudende krapte op de huurmarkt. Hoewel de stijging iets is afgevlakt ten opzichte van vorig jaar, blijven huurders geconfronteerd worden met oplopende woonlasten. Vooral nieuwe huurders merken dit direct in hun portemonnee.

Volgens Leon Bobbe, voormalig directeur van een grote woningcorporatie, kunnen sociale verhuurders weinig anders dan de huren omhoog gooien omdat de kosten van onderhoud en renovatie van huurwoningen steeds hoger worden.

Al vier jaar op rij dekken de sociale huren de kosten niet, en leggen corporaties dus geld toe op het verhuren van hun woningen. Huren stegen de afgelopen jaren niet harder dan de inflatie, maar de kosten van het onderhoud van een woning gingen veel harder omhoog, zoals arbeidsloon en materiaalkosten.

"Maar de grootste uitgavenstijging komt door verduurzaming en andere structurele verbeteringen van de woningen", zegt Bobbe. "Daar staan nauwelijks huurverhogingen tegenover. Door deze kostenstijgingen gaat nu meer dan 60 procent van de huur naar instandhoudingskosten."

De Woonbond is het daar niet mee eens en vindt dat het kabinet de vennootschapsbelasting voor corporaties moet afschaffen, zodat zij de hogere kosten niet hoeven door te berekenen aan de huurders.

In Nederland staan ongeveer 8,3 miljoen huizen. Ruim 60 procent is van particuliere huizenbezitters, ongeveer een derde (2,3 miljoen) huizen zijn in handen van woningcorporaties. De rest wordt verhuurd door investeerders en beleggers.

Woningcorporaties zijn druk met het verduurzamen van hun woningvoorraad. Uiterlijk in 2028 moeten alle huizen met energielabel E, F of G zijn gerenoveerd.