In ontwikkelde landen neemt het aantal buitenlandse artsen toe.

In het buitenland geboren artsen en verpleegkundigen zijn steeds talrijker in de gezondheidszorgsystemen van ontwikkelde landen, zo blijkt uit een rapport dat maandag (3) is gepubliceerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
"Het tekort aan zorgpersoneel, veroorzaakt door de vergrijzing, de toegenomen behoefte aan gezondheidszorg en de groeiende vraag naar medische diensten, vormt vandaag de dag een grote uitdaging voor alle OESO-landen", aldus de organisatie in haar jaarlijkse rapport over internationale migratie.
"Velen reageerden hierop door hun capaciteit voor het opleiden van professionals in de gezondheidszorg te versterken, maar de internationale werving van artsen en verplegend personeel blijft ook toenemen", stellen de auteurs.
Gegevens van de OESO, een internationale organisatie met 38 lidstaten, kunnen door overheden worden gebruikt om hun beleid te sturen.
De organisatie wijst er in haar rapport op dat tussen 2001 en 2021 het aantal artsen dat geboren is in een ander land dan waar ze hun beroep uitoefenen, met 86% is toegenomen en het aantal verpleegkundigen met 142% is toegenomen.
In 2021 waren de Verenigde Staten, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk de landen met het hoogste aantal buitenlandse werknemers in de gezondheidszorgsector.
De afgelopen 20 jaar is het aantal artsen uit andere landen meer dan verdrievoudigd: in Finland, Duitsland, Noorwegen, Zwitserland en Spanje.
In het laatste geval laten gegevens uit 2000-2001 zien dat 7,5% van de artsen in het buitenland geboren was. In 2020-2021 was dat 16,9%.
Ter vergelijking: in Duitsland is 22% van de artsen geboren in het buitenland, in Frankrijk is dit 18%, in Australië 54%, in Ierland 49%, in het Verenigd Koninkrijk 41%, in Canada 37% en in de Verenigde Staten 30%.
Een vergelijkbare trend is waarneembaar in de verpleegsector. In Spanje vertegenwoordigen in het buitenland geboren verpleegkundigen 5,5%, in Duitsland 19%, in Frankrijk 6% en in het Verenigd Koninkrijk 28%.
Wat de herkomst van de werknemers betreft, blijft Azië het belangrijkste herkomstland voor artsen (40%) en verpleegkundigen (37%). Maar in Spanje is 76,9% van de in het buitenland geboren artsen Latijns-Amerikaans.
In Portugal en Frankrijk komt de meerderheid van de in het buitenland geboren artsen van het Afrikaanse continent, met respectievelijk 39,6% en 49,4%.
Vergelijkbare patronen worden waargenomen onder immigrantenverpleegkundigen. Zij vertegenwoordigden niet alleen een aanzienlijk deel van de groep immigranten in Spanje (55,7%), maar ook in Italië (16,2%) en de Verenigde Staten (22,7%).
De OESO wijst er in haar rapport op dat "de erkenning van kwalificaties en de vergunning om het beroep uit te oefenen belangrijke obstakels blijven voor de professionele integratie van immigranten die in overeenstemming zijn met hun vaardigheden."
Tijdens de COVID-19-pandemie hebben veel OESO-landen tijdelijke maatregelen genomen om het dringende personeelstekort in de sector aan te pakken, zo blijkt uit het rapport.
Chili heeft bijvoorbeeld zijn nationale gezondheidsdiensten toestemming gegeven om buitenlandse zorgprofessionals in dienst te nemen, ongeacht hun officiële erkenning. Argentinië en Peru, die geen OESO-lid zijn maar wel kandidaat voor lidmaatschap, deden hetzelfde.
In Colombia werden deze maatregelen ook doorgevoerd, met name voor Venezolaanse zorgmedewerkers die al in het land waren.
In het rapport wordt ook benadrukt dat Spanje het derde OESO-land is dat gebruikmaakt van in het buitenland opgeleide artsen, na het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
est-sag/avl/pb/dd/aa
IstoÉ
